De oudste stadionspeaker van Nederland werkt tegenwoordig in het nieuwste stadion van het land. Rein de Vries (81) is al sinds 1985 het vertrouwde geluid van Cambuur uit Leeuwarden. In het hagelnieuwe stadion van SC Cambuur is het nog even passen en meten voor Rein de Vries, de stadionspeaker op leeftijd die ruim voor het begin van Cambuur-FC Den Bosch al klaar zit om straks de opstellingen om te roepen
Dat valt tegenwoordig nog niet mee voor De Vrie\s. Hij is al sinds 1974 aan de club verbonden en sinds 1985 als ‘omroeper’ zoals hij zijn beroep zelf graag aanduidt. In het gezellige maar stokoude Cambuur-stadion had hij nog een wat hij noemt ‘radiokamer’. Een afgesloten ruimte waarvandaan hij het veld kon overzien en waar hij direct kon omroepen als er was gescoord. Nu, in het nieuwe Kooi Stadion dat eigenlijk nog niet helemaal af is, is het nog even behelpen. De Vries kijkt buiten naar de wedstrijd en moet dan – omwille van beter geluid – vliegensvlug naar binnen om vanuit daar alle veertienduizend toeschouwers toe te spreken. Omdat na elke Cambuur-goal het lied ’t Woanskip’ wordt gespeeld, heeft De Vries bij goals van de thuisploeg nog even de tijd.
Warm timbre
Deze koude dinsdagavond komt hij veel in actie. Er zijn zeven wissels en drie goals. Bij die van Cambuur, gaat het volume iets omhoog. “Omdat je er dan best wat meer enthousiasme in mag leggen”, zegt de nestor zelf.
Hij is niet van de lange uithalen of van de opzwepende teksten. De Vries articuleert duidelijk met een warm timbre. “Ik leef mee met Cambuur maar ik blijf altijd wel rustig. Je hebt van die speakers die de thuisgoals hartstochtelijk bezingen en bij een tegengoal een grafstemming opzetten. Daar ben ik niet van. Ik heb veel respect voor de tegenstander die ik altijd uitgebreid welkom heet. Vaak komen ze van ver.”
Voetballers zien in Messi en Ronaldo hun idolen, Rein de Vries kijkt ook over de grens: “George Sephton van Liverpool op Anfield vind ik goed. Hij werkt daar al langer dan ik hier in Leeuwarden. Bij NAC heb je Annie van Hooijdonk, die werk er ook al lang. In het Nederlandse betaald voetbal zijn wij de langst zittenden.”
Vertrouwd geluid
Het stond overigens niet altijd vast dat De Vries deze zomer zomaar mee zou gaan naar het nieuwe stadion. Zo tegen het einde van het vorige seizoen dacht hij nog eens na over zijn ‘bijbaan’. Hij was toch ook al op leeftijd. En dat nieuwe stadion, was dat nou wel echt iets voor hem? “Maar Ard de Graaf (algemeen directeur Cambuur, red.) was duidelijk. Ze deden toch wel een dringend beroep op mij om mee te gaan naar het nieuwe stadion. Om zo ook de overgang voor de supporters soepeler te laten verlopen. Een vertrouwd geluid in een nieuwe omgeving. Nou ik ben de beroerdste niet. En mijn vrouw gunt me deze uitstapjes ook. Ik heb nu zoiets van: zolang ik kan praten, ga ik er maar mee door.”
Die soepele overgang naar het nieuwe stadion, daar zit wel wat in. De Vries, gele Cambuur-sjaal om de nek, donkerblauwe Cambuurpet op het hoofd en een dikke winterjas van de club, krijgt veel complimenten van supporters. “Sommigen beginnen spontaan ‘t Woanskip te zingen als ze me zien.”
Cambuur is tegenwoordig eerstedivisionist, misschien maakt hij nog een keer een promotie mee. “Dat is toch het mooiste om te ervaren. Die van 1992 was legendarisch. De eerste ooit. Net als de gewonnen derby’s tegen Heerenveen en de gewonnen wedstrijden tegen Ajax. Eentje in de winter van 1996 toen Ajax net wereldkampioen was. Het vroor dat het kraakte. Ze dachten aan een Elfstedentocht. Ik had het er nog over met NOS-verslaggever Evert ten Napel die bij mij in het commentaarhok kwam.”
Tongbrekende achternaam
Het was nog in de tijd dat de namen van de opstellingen nog niet klonken als menukaarten van een exotisch restaurant. Maar geen tongbrekende achternaam is De Vries te gek. Saidi Ntibazonkiza van NEC ooit? “Gewoon in delen uitspreken.” Net als de Litouwse linksback van Cambuur Vytautas Andriuskevicius. Hij bleef twee jaar maar al na een paar wedstrijden sprak De Vries de naam achteloos uit. Vandaag springt de Bossche reservespeler Ilias Boumassaoudi in het oog. Geen probleem voor Rein.
Tekst: Nik Kok
Bron: www.knvb.nl