Zou het dan toch gaan gebeuren dat de club uit de hoofdstad van Friesland de hegemonie van de club uit het dorp ‘DKV’ (dertig kilometer verderop) gaat doorbreken? De voortekenen lijken gunstig voor SC Cambuur, de club die zijn naam ontleent aan middeleeuwse adellijke familie Van Cammingha. Het geel en blauw zijn de kleuren van de stad Leeuwarden. Hoewel de club wordt gezien als volksclub uit Leeuwarden, is de achterban afkomstig uit heel Friesland. De status van het Eredivisieschap heeft de enorme groeipotentie voor de club aangetoond.
De profclub Cambuur, opgericht in 1964, kent zijn oorsprong in VV Leeuwarden, dat in dat jaar terugkeerde naar de amateurs. In 1917 fuseerde de moedervereniging met VV Rood Geel tot SC Leovardia. De stichter van de profclub luisterde naar de naam Sietse Westra, tevens de eerste manager van de club. Sinds 1936 speelde Cambuur op het Gemeentelijk Sportpark Cambuur. Daar werden in de loop van de jaren tribunes bijgebouwd en in 1961 ook een lichtinstallatie in gebruik genomen.
In het bestaan van de club was Cambuur Leeuwarden, zoals de club ook een tijdlang door het leven ging, vooral een vaste waarde in de Eerste Divisie. Er waren korte periodes van Eredivisieschap, maar die waren nooit van lange duur. Ook al omdat veel concurrenten speelden en nieuwe en moderne stadions en daardoor meer armslag hadden. Bij Cambuur was er nog een verbouwing van het stadion in 1980 en 1994, maar sindsdien nam de capaciteit alleen nog maar af. Het natuurgras werd ingeruild voor kunstgras en de toeschouwerscapaciteit ligt de laatste jaren rond de 10.000.
In 2019/2020 was Cambuur heel hard op weg naar de Eredivisie toen de coronapandemie de (voetbal)wereld op zijn kop zette. Negen duels voor het einde en met een straatlengte voorsprong aan punten werd de competitie stilgelegd. De promotie ging niet door en werd nota bene wereldnieuws als ‘de grootste diefstal allertijden’. Zo moesten de Leeuwarders hun kunststukje nog een keer herhalen in 2020/2021. Dat lukte met vlag en wimpel en een waar volksfeest barstte vervolgens los in de Friese hoofdstad.
Het valt allemaal samen met nieuwe stadionplannen. Een traject van de hele lange adem, want een eerste poging in 2009 mondde uiteindelijk uit in een teleurstelling. In 2013 werd een nieuwe poging gedaan om draagvlak voor een nieuw stadion van de grond te krijgen, maar het streven om in 2017 in het onderkomen te spelen, strandde opnieuw. Driemaal blijkt ook in Leeuwarden scheepsrecht want in 2017 stemde de gemeenteraad alsnog in met een nieuw stadion, dat na allerlei hobbels dan toch in het seizoen 2023/2024 in gebruik kan worden genomen.
Tot die tijd aan SC Cambuur de schone taak om zoveel mogelijk te genieten van het oude, knusse en sfeervolle stadion en nog zoveel mogelijk goede herinneringen toe te voegen aan de clubgeschiedenis. Het kampioenschap van de Tweede Divisie in 1965 en de kampioenschappen van 1992, 2013, 2020 en 2021 staan mooi op de erelijst en het behalen van de halve finales van de KNVB-beker toont ook aan dat SC Cambuur een ‘cupfighter’ kan zijn. Maar de twaalfde plek in de Eredivisie zal met het nieuwe stadion in zicht zeker niet meer het maximaal haalbare zijn. Het linkerrijtje lonkt voor Cambuur.